Thì của động từ
Tegenwoordig en verleden deelwoord:
bepleisterend; bepleisterd
Presens:
bepleister, bepleistert, bepleistert
(4e - 6e pers.) bepleisteren
Imperfect:
(1e - 3e pers.) bepleisterde
(4e - 6e pers.) bepleisterden
Toekomende tijd I:
zal bepleisteren, zult bepleisteren, zal bepleisteren
(4e - 6e pers.) zullen bepleisteren
Conditionalis I:
(1e - 3e pers.) zou bepleisteren
(4e - 6e pers.) zouden bepleisteren
Perfectum:
heb b